“Was zij net zo beroemd als Roxy Dekker?” vraagt mijn 10-jarige dochter, die heeft gezien dat ik twee biografieën over Mata Hari op tafel heb liggen.
“Minstens,” antwoord ik. “Misschien zelfs wel nóg beroemder…”
Ja, waar ís haar roem eigenlijk mee te vergelijken? Met die van Beyoncé of Madonna misschien? Of was ze meer een Kim Kardashian? Zoiets zal het zijn, al gaat de vergelijking wel een beetje mank. Heel andere tijd immers, begin 20ste eeuw. En een andere beroepsgroep. Mata Hari, of Margaretha Geertruida Zelle zoals ze eigenlijk heette, was danseres. Schaars geklede, erotische danseres, zou je kunnen zeggen, al zal ze haar dansen zelf omschrijven als ‘oosters’ of ‘hindoestaans’.
Duizelingwekkende gages
Hoe dan ook: beroemd is de in Leeuwarden geboren Zelle zeker. Alle kranten schrijven over haar en voor haar optredens kan ze duizelingwekkende gages vragen. Tot wel 1000 Franse francs voor een avond, een bedrag waarvoor een gewone sterveling in die tijd meer dan een jaar moet werken. Ze is een societyfiguur en verkeert in de hoogste kringen in Parijs, Londen, Wenen en Berlijn. Amoureuze avontuurtjes zijn er ook bij de vleet.
Goed voorstelbaar dus dat begin 1917 het nieuws van haar arrestatie bij veel krantenlezers inslaat als de spreekwoordelijke bom. Mata Hari in Frankrijk gearresteerd wegens spionage voor de Duitsers! Dat ziet er beroerd voor haar uit, zo realiseert men zich. De Eerste Wereldoorlog is immers in volle gang en de Fransen zijn ervan overtuigd dat Mata Hari cruciale inlichtingen heeft doorgespeeld aan de vijand. Informatie die honderden Fransen het leven gekost zou hebben. De Nederlandse is dan ook opgesloten in de beruchte gevangenis van St. Lazare in Parijs, waar ruim een eeuw eerder nog gevangenen uit de Franse Revolutie hun vonnis afwachtten. Margaretha heeft het er zwaar, zo blijkt uit documenten die honderd jaar na haar dood worden vrijgegeven. Zoals ze bijvoorbeeld laat weten in deze brief van 16 juli 1917.
Aan de Regeringscommissaris van de 3e Krijgsraad, Luitenant Mornet.
Mijn Luitenant,
Ik ben nu sinds 4,5 maand opgesloten in de gevangenis van St. Lazare en ik ben zo schandalig slecht gevoed sinds enige tijd, dat ik u verzoek om tussenbeide te komen. Men geeft mij, wat men geeft aan de ongelukkige vrouwen, die er ook zijn opgesloten en er zijn dagen, zoals vandaag, waarop men ons een bord rijst durft te geven, zo vies, dat de honden het zouden weigeren. Het brood wordt van dag tot dag minder. Ik lijd zo erg en ik ben zo vermagerd, dat ik u bid er iets aan te doen. Elke dag kan ik iets meer bijbestellen bij het restaurant, maar dat is zeer duur en men geeft mij geen brood meer. Het is toch niet nodig om mij zo slecht te behandelen. Ik huil op dit moment van schaamte omdat men mij durft zo’n verachtelijke gamel (etensblik, VB) te eten te geven. De vrouwen hier kunnen nog schreeuwen of opstandig worden, maar ik, ik kan slechts huilen. De bedden, vol van ongedierte. De hele dag honger. Ik kan niet meer. U kunt zich niet voorstellen, mijn Luitenant, hoe ongelukkig ik hier ben, hier in St. Lazare. Omdat ik die hondensoep niet kan eten, moet ik gaan slapen zonder iets te eten te hebben gehad. Waarom, mijn Luitenant, laat men mij lijden in deze meest grote ellende? U kunt mij ondervragen, maar ik ben nog steeds een vrouw.
Met respect, Mata Hari, M.G. Zelle –MacLeod
Dat ‘MacLeod’ waarmee ze ondertekent, komt van haar ex-man. Ze is na de scheiding zijn achternaam blijven voeren. Wat wel enigszins curieus is omdat de echtverbintenis bepaald geen gelukkige was.
Margaretha Zelle komt op haar 18de in contact met de dan 39-jarige KNIL-kapitein Rudolph (‘John’) MacLeod, lid van de Nederlandse tak van de Schotse familie MacLeod. Hij is op verlof in Nederland, heeft behoefte aan vrouwelijk gezelschap en plaatst daarom een contactadvertentie in de krant Het Nieuws van den Dag. Margaretha spreekt met hem af. Ze valt blijkbaar erg in de smaak, want een week na hun kennismaking zijn ze al verloofd. Amper een jaar later, op 11 juli 1895, trouwen ze. De MacLeods vestigen zich eerst in Amsterdam en vertrekken na twee jaar naar Nederlands-Indië, waar Margaretha in contact komt met oosterse dansen.
Hij noemt haar ‘het beest’
Het huwelijk is van meet af aan niet al te best, maar in Indië stapelen de problemen tussen de echtelieden zich op. In een brief aan zijn zuster Frida schrijft John MacLeod in 1899 over ‘Grietje’, zoals hij Margaretha noemt:
Oh als ik maar geld had om ze af te kopen, want daar doet het beest alles voor. (..) Ik houd het soms haast niet uit met het beest in huis, maar wat moet je doen, om er af te komen? Met of zonder schandaal, dat kan mij niet schelen.
Grietje zelf schrijft in 1901 aan haar vader:
Of hij een beetje krankzinnig is, of tijdelijke aanvallen heeft, ik weet het niet, maar het heeft er veel van. Hij heeft me al die zes jaren van mijn huwelijk nooit mooi behandeld, maar zooals nu, dat is gewoon mishandelen. Ieder oogenblik dreigen met de geladen revolver, slaan, spuwen en de gemeenste uitingen van drift, zijn hem niet te min. Hij loopt me bijvoorbeeld voorbij en geeft me zonder reden een stomp en zegt dan: “Doe eens wat terug als je durft!”
Als ze in 1902 terugkeren naar Nederland, neemt Margaretha al snel een advocaat in de arm om het huwelijk te laten ontbinden, vanwege ‘overspel, mishandeling, buitensporigheden en beledigingen’. MacLeod legt op zijn beurt een verklaring af waarin hij onder meer beweert dat zijn vrouw hun dochter verwaarloost, niets aan het huishouden doet, zich wuft en lichtzinnig gedraagt en ongeoorloofde seksuele gemeenschap heeft met andere mannen. De rechter oordeelt dat er een scheiding van tafel en bed moet komen en kent Margaretha 100 gulden alimentatie per maand toe.
Ze rekent op vrijspraak
John houdt al binnen een jaar op met het betalen van dat bedrag en om het hoofd boven water te houden, probeert Margaretha de kost te verdienen als model, actrice en danseres. Met dat laatste weet ze uiteindelijk, als ze naar Parijs is verkast, een bestaan op te bouwen. De kranten beginnen enthousiast te schrijven over haar danses hindoues en dan rijst haar ster al snel tot grote hoogten. Ze treedt op in Wenen, Monaco, Madrid en zelfs in het fameuze Scala-theater in Milaan.
Als Mata Hari verwerft ze roem én een ongekende rijkdom. Maar dan komt er in 1914 een kink in de kabel: de Eerste Wereldoorlog breekt uit. Ze vertrekt naar het neutrale Nederland, waar ze nog kan optreden, maar ze kan hier niet meer aarden en wil terug naar Parijs. Door de oorlog blijkt daar echter weinig meer over van het bloeiende nachtleven. Ze wordt nauwelijks meer geboekt voor optredens en haar inkomsten drogen op. Is het daarom dat ze zich laat rekruteren voor spionage-activiteiten?

Hoewel Margaretha van de Duitsers een heuse opleiding heeft gehad in het spionagevak, lukt het haar niet om geen aandacht te trekken van de Franse autoriteiten. Die vinden het uitermate verdacht dat ze met de ene na de andere officier gesignaleerd wordt en met hen ook vaak de nacht doorbrengt. De Fransen houden haar doen en laten nauwkeurig in de gaten. Als ze een gecodeerd telegram van de Duitsers onderscheppen waarin beweerd wordt dat Margaretha onder de codenaam H2I waardevolle inlichtingen verstrekt heeft, weten ze genoeg en wordt er tot arrestatie overgegaan.
Margaretha ontkent aanvankelijk, maar na tien intensieve verhoren breekt ze en bekent ze haar rol, al zal ze altijd volhouden dat ze niets bijzonders heeft overgebriefd. De Fransen weten dat ook niet overtuigend te bewijzen, zo zal later uit vrijgegeven processtukken blijken. Margaretha heeft dan ook tot kort voor het vonnis de hoop dat het allemaal met een sisser zal aflopen. Ze rekent op vrijspraak. Zo schrijft ze op 10 juli 1917 strijdbaar dat ze géén advocaat nodig heeft en klaagt ze dat men haar geen mogelijkheid geeft om over haar geld te beschikken.
Aan de Regeringscommissaris 3e Krijgsraad
Mijn luitenant,
Ik bid u mij te verontschuldigen, wanneer mijn woorden u ondoordacht schijnen, maar mijn besluit is genomen. Ja, het is niet Meester Clunet, mijn advocaat, die mij verdedigt voor de Krijgsraad op 24 juli.
Ik weiger de hulp van welke andere advocaat dan ook. Ik weiger evenzeer de hulp van een toegevoegd officier (ter verdediging) en ik zal mijzelf verdedigen voor de Krijgsraad. Ik heb het niet nodig, geen trucs, geen intelligentie van een advocaat, om de waarheid te vertellen en de feiten, die mij gebeurd zijn hier in Parijs. Over het Ministerie van Oorlog, tussen Capitaine Ladoux en mij, en Spanje, daarover zal ik zelf spreken. De opstandigheid, die ik voel, zal mij de kracht geven om niet te huilen. Ik heb geen enkele poging of daad van spionage begaan; en wel, dat moet gezegd kunnen worden, zonder gerechtelijk onderzoek. Ik wil geen toegevoegd advocaat, ook al dank ik Mr. le Batonier, dat hij mij er een ter beschikking wilde stellen. Waarom weigert u mij mijn geld uit Holland? Ik ben hier een vreemdeling, maar ik heb hier gedurende 14 jaar gewoond en ik heb hier veel geld uitgegeven. Wilt u mij mijn massief gouden sigarettenetui ter beschikking stellen, die ik bij de griffie heb moeten inleveren? Dat zou mij toestaan deze te verkopen voor het goudgewicht, toch zo’n 400 francs. Daarmee zou ik geld hebben voor de kopiist en ik veronderstel dat Meester Clunet mij dan niet op het laatste moment in de steek laat. Maar als het anders gaat, kan ik mij geen advocaat of officier veroorloven om mij te verdedigen. Ik geef er de voorkeur aan het zelf te doen. Pardon, mijn Luitenant, maar het is niet rechtvaardig mij te weigeren mijn geld te laten toekomen en ook niet meer dan dat ik bij de griffie heb moeten inleveren. Mijn geld is voor gerechtelijke kosten, terwijl u mij verhindert enige stukken voor mijn advocaat te kopiëren.
Met respectvolle gevoelens,
Mata Hari, M.G. Zelle-MacLeod
Op een drassig terrein
Als ze op 24 en 25 juli voor de krijgsraad verschijnt, wordt direct geoordeeld dat het proces achter gesloten deuren moet worden gevoerd. Alle journalisten vertrekken morrend en in de kranten zijn dan ook geen details te vinden over het slotstuk van de Zaak Mata Hari. Pas later wordt duidelijk dat ze schuldig bevonden is aan acht aanklachten en ter dood veroordeeld is.
Het hoger beroep dat haar advocaat aantekent, wordt in augustus afgewezen. In september dient Margaretha een verzoek tot gratie in bij de president. En ook de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken vraagt op 1 oktober nog om gratie. Het haalt niets meer uit. Op 15 oktober 1917 wordt Margaretha Geertruida Zelle gefusilleerd op een drassig terrein achter een kasteel in Vincennes.
Brieven en brieffragmenten uit:
pierreswesternfront.nl
Mata Hari, de ware en de legende, Jan Brokken, Olympus, 2017
Koffie voor Boeiende Brieven!
Ook de auteur van deze Substack verdient het toch om een fatsoenlijk kopje koffie te kunnen drinken? Steunen kan zo:
Doneer via Stripe (met creditcard)
Doneer via een Tikkie (met een Nederlandse bankrekening, link geldig t/m 2/6/25)