Een groot kind zonder tanden
Ontdek deze nogal verrassende kant van historicus Maarten van Rossem
Maarten van Rossem is toch wel een van onze favoriete bejaarden. Om meerdere redenen. Dat hij min of meer bij ons om de hoek woont en we hem weleens tegen het lijf lopen in het Wilhelminapark, laten we even buiten beschouwing. Zoiets kun je immers met de beste wil van de wereld niet als een valide reden opvatten. Maar, en dan komen we al een stukje dichter bij wat we in hem waarderen, het is natuurlijk wél volkomen terecht dat hij in dat Utrechtse stadspark nu geëerd wordt met een eigen bankje. Met een bijbehorend bordje: ‘Dit bankje behoort aan de wandelende Wikipedia, de farao van de feitenkennis’. Met daaronder: ‘Maarten van Rossem, jurylid De Slimste Mens 2012 – 2024’.
Van Rossem is onze Historicus des Vaderlands, een vat vol kennis van verleden en heden. Die zo een college over Johan de Witt en het rampjaar 1672 uit zijn mouw schudt, maar die met hetzelfde gemak uitlegt waarom de Duitse Leopard-tank superieur is aan de Amerikaanse Abrams. Of die in zijn podcast gehakt maakt van het openbaar vervoer in Nederland, dat volgens hem rampzalig is voor ouderen die wat slecht ter been zijn.
Knorrig
Een oude brombeer wordt-ie wel genoemd door mensen die niet weten waar ze over praten. Oké, hij kan zo nu en dan wat knorrig overkomen en heeft weinig op met rechtse populisten en met de linkse eerlijk gezegd ook niet. Maar zijn analyses en commentaren zijn altijd scherp en to the point. En gevat, niet te vergeten. In een van de laatste afleveringen van De Slimste Mens waarin hij als jurylid aantreedt, horen we hem bijvoorbeeld bekennen dat hij niet vaak meer cabaretvoorstellingen bezoekt. “Maar áls ik ga – en dit mag ik niet zeggen van mijn echtgenote – denk ik vaak: dat kan ik zelf beter.” “En waarom mag je dat niet zeggen van je echtgenote?” vraagt presentator Philip Freriks. Van Rossem, met uitgestreken gezicht: “Omdat ik dat eigenlijk over vrijwel alles zeg.”
Dat was de Van Rossem zoals we hem kennen. Hoe we hem nog niet kenden, is hoe hij was in zijn vroegste kinderjaren. En daarover gaat deze passage uit de collectie brieven die zijn grootvader Arnold van Rossem (1887-1982) schreef in het laatste deel van de Tweede Wereldoorlog.
Strooptochten
Arnold van Rossem was bijzonder hoogleraar rubbertechnologie aan de Technische Universiteit Delft en hij zit in dat laatste jaar thuis omdat er aan de TU geen les meer wordt gegeven. De situatie in Delft wordt steeds nijpender. Na de mislukte operatie Market Garden, stokt de opmars van de geallieerden en raakt de toevoer van voedsel en brandstof ontregeld. Van Rossem sr. onderneemt meerdere ‘strooptochten’ naar familie in het oosten om de slinkende voorraden op peil te houden. Dat lukt aan het eind van de oorlog nauwelijks meer en in de brieven die hij aan familie schrijft, klinkt hij gaandeweg steeds somberder. Maar niet als hij over zijn eerste kleinkind Maarten schrijft.
Maarten ziet er uitstekend uit. Iedereen roemt erover. Vooral de menschen die hem zagen toen G. en B. uit Ederveen kwamen. We gaan elke middag met hem uit en dat vindt hij zalig. Alle menschen worden goedendag gezegd en paarden vindt hij iets prachtigs. Hij slaapt uitstekend en is over het algemeen een zoet kind. Nu hij op tijd zijn etentje krijgt en een geregeld leventje heeft is hij weer heelemaal gekalmeerd. Vanmiddag hebben we een bezoek bij het poesje gebracht, dat bij andere menschen is ondergebracht, omdat de hond van de familie hier eerst was. Poes maakt het ook best en heeft heele aardige pleegouders. Maarten kraaide direct “poe, poe” en kreeg een mooie bellefleur; waar hij vriendelijk “dank ie” voor zei. Dat zegt hij altijd wanneer hij iets aangeeft uit de box of wanneer wij hem iets aangeven. Overigens heeft hij nog geen tanden, wat wel laat is, maar het was bij Hanneke Nolen ook zoo laat, dus dat zal wel in de familie zitten. Het is wel een gek gezicht, zoo’n groot kind zonder tanden, maar de dokter vindt het niet verontrustend.
Bron:
Allemaal de schuld van Montgomery, Maarten van Rossem, Nieuw Amsterdam, 2020
Twee croissantjes, één krentenbol en een cappuccino. Dat is dan…
Nee, we zijn niet bij de bakker hier. Kom op zeg, ik zou niet durven om de kassa een bonnetje te laten uitspugen. Maar! En toch! Als je deze Substack de moeite waard vindt, kún je het volgende overwegen:
Support de auteur met een micro-donatie (via Stripe)
Het mág, hè? Er moet niks natuurlijk!