O, kon ik maar naar u vliegen...
Maria van Reigersberch hielp Hugo de Groot ontsnappen in een boekenkist
De naam Hugo de Groot doet hier en daar nog wel een belletje rinkelen. Was dat niet de knakker die in een boekenkist wist te ontsnappen uit een kasteel? Slot Loevestijn? In de zeventiende eeuw? Goed onthouden! In 1621 om precies te zijn. Maar waarom zat hij daar ook alweer? En wie bedacht eigenlijk dat snode plan om De Groot op die spectaculaire manier uit het slot te smokkelen?
Om met dat laatste te beginnen: de vlucht in de boekenkist was een idee van zijn vrouw Maria van Reigersberch. Zij heeft bij de autoriteiten bedongen dat ze zich bij haar gevangen gezette man mag voegen op Loevestijn, om voor hem te koken en z’n was te doen. Maar naast het verrichten van die huishoudelijke taken, begint ze in zijn cel ook met hem te oefenen voor de ontsnapping. Hij moet zich twee uur lang muisstil kunnen houden in de kist waarin zijn boeken worden vervoerd. Ondertussen regelt ze met haar dienstmeisje Elsje van Houweningen de vlucht, die Hugo via Gorinchem en Antwerpen naar Parijs zal voeren.
Ziek
Op 21 maart 1621 is het zover. Tegen de tijd dat het bedrog ontdekt wordt, is De Groot al zo ver weg dat ze hem niet meer kunnen achterhalen. Hij gaat in ballingschap in Parijs. Maria zal zich later bij hem voegen. Ze reist echter ook vaak naar de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, waar ze zich vrij mag bewegen. Als ze in 1624 bij familie in Zeeland verblijft, hoort ze dat Hugo zo ziek is geworden dat hij niet meer zelf schrijven kan. Daarop stuurt ze deze verontruste en hartstochtelijke brief.
Alderliefste hartjen,
De droefenisse die UEd. beide brieven en vooral den laatsten die door Willem was geschreven, mij aengedaen hebben, is niet te beschryven. Soo ick Willem's handschrift zag, kreeg ik eenen grooten schok, dien ik nog niet kwijt en ben.
Juist eenen nacht daarvoor hadde ick gedroomd dat Gij soo sieck waardt dat Gij niet kondet schrijven. Uwen vorigen brief was veertien daghen out, toen ik hem eenen dag voor den laatsten ontving.
Ick had gemeent Donderdag den zeventienden van hier te vertrekken, maar op dezen dag is neef de Bie sieck geworden. Om reden dat hij met neef Meerman mij sal begeleiden, moest ick mijn vertrek uitstellen. Intussen schreef men mijn uit Antwerpen, dat er iets met mijnen paspoort niet in orde is en men gaf mij den raet niet daarhenen te gaen sonder een anderen, want ik zoude wis en zeker opgesloten worden. Het is mij aldus onmogelijck geweest af te reizen.
Neef Meerman en neef de Bie sijn nu naar Antwerpen gegaen voor eenen anderen paspoort, waarmede ik tot Rijssel kan reizen. Ik reken erop met Godes hulp Donderdag of ten leste Vrijdag van hier henen te vertrekken.
Ick sal mijne voyagie sooveel bespoedigen als het mij maer mogelick is. Ick bidde UEd andermael met opgeruimd herte op mij te wagten. O kon ick naar U vlieghen! Denckt niet dat ik het laten zoude!
Voorlopig sal ick UEd niet schrijven, want ik en wete niet hoe alles loopen gaet. Als ick bij U ben, sal ick alles wel vertellen.
Ick bidde God, dat Hij U Uwe gesondheit moge wedergeven en dat wij nog lange jaren bij elkander zullen mogen blijven tot in saligcheyt.
UEd. altijd getrouwe
Maria van Reigersberch
Tot Middelburgh, deze XII October 1624
Voor het hoe en waarom van deze geschiedenis moeten we terug naar begin zeventiende eeuw. Hugo de Groot is dan als rechtsgeleerde betrokken bij het landsbestuur en wordt meegezogen in een snel escalerend conflict tussen de groep rond raadspensionaris Johan van Oldenbarnevelt en die van stadhouder prins Maurits. De kampen staan lijnrecht tegenover elkaar. De groep van Van Oldenbarnevelt pleit voor religieuze vrijheid en een vorm van staatsbestuur waarin de gewesten veel zelf kunnen beslissen. Maurits streeft naar een sterke, centraal geleide staat en qua religie is hij voor een calvinistische eenheidskerk. Het conflict loopt zo uit de hand dat Van Oldenbarnevelt ter dood veroordeeld wordt wegens hoogverraad. Zijn medestander Hugo de Groot ontloopt dit lot, maar hij krijgt een levenslange gevangenisstraf en al zijn bezittingen en die van zijn vrouw worden verbeurd verklaard
Schipbreuk
Na zijn ontsnapping wijdt De Groot zich in Parijs aan het schrijverschap en later zal hij daarnaast gezant worden voor Zweden in Parijs. Maria speelt een belangrijke rol bij het behartigen van hun belangen in de Republiek. Ze onderhoudt contacten met drukkers en haalt de banden aan met vrienden en familie in Holland en Zeeland. Ook legt ze contacten met de autoriteiten in de hoop om de inbeslagname van hun bezittingen ongedaan gemaakt te krijgen. Dat lukt haar in 1625 met haar eigen bezittingen. Vijf jaar later weet ze ook de inbeslagname van het bezit van haar man terug te draaien.
In 1645 sterft Hugo de Groot in Rostock aan de gevolgen van een schipbreuk. Maria vestigt zich dan met haar kinderen in Den Haag, waar ze in 1653 overlijdt.

Denk eens aan het volgende
Als je deze Substack de moeite waard vindt, kún je het volgende overwegen: