Wetenschap is ook voor de jonge vrouw geschikt
In 1636 mag Anna Maria van Schurman colleges volgen. Maar alleen achter een gordijn
Zo onopvallend mogelijk wandelt ze vanuit haar huis Achter de Dom 6 naar het Domplein, waar in het Kapittelhuis bij de Domkerk sinds kort de Universiteit van Utrecht is gehuisvest. Ze moet zich onzichtbaar houden voor de mannelijke studenten, zo is de afspraak. En dus duikt ze snel en ongezien naar binnen om plaats te nemen in een nis, die met een gordijn van de collegezaal is gescheiden. Hier kan ze de colleges Godgeleerdheid volgen van de beroemde hoogleraar Gisbertus Voetius. Het is 1636 en de ‘ze’ in dit verhaal is Anna Maria van Schurman, die dan als allereerste vrouw in Nederland is toegelaten tot de universiteit.
Je kunt het je anno nu, in een tijd waarin meer vrouwen dan mannen studeren aan onze universiteiten, bijna niet meer voorstellen dat het nog tot ver in de vorige eeuw een vrij geaccepteerde opvatting was dat vrouwen eigenlijk niks te zoeken hadden in het hoger onderwijs. Hun taak in het leven was het bestieren van de huishouding, zo vonden velen. Zeker in 1636.
Talenwonder
Toch was Anna Maria van Schurman al een bekende naam in universitaire kringen in die tijd. Ze kwam uit een welgestelde familie en werd net als haar broers vanaf haar elfde door haar vader onderwezen in het Latijn. Al op jonge leeftijd correspondeerde ze met vooraanstaande intellectuelen als de humanistische geleerde Daniël Heinsius en dichter, jurist en politicus Jacob Cats. Voertaal was meestal het Latijn, maar Van Schurman beheerste ook een reeks andere talen als Frans, Duits, Engels, Grieks, Hebreeuws, Aramees, Ethiopisch, Arabisch, Perzisch en Syrisch.
Niet alleen was ze een talenwonder, ook op het gebied van de kunsten blonk ze uit: ze was op haar zesde al in de weer met papierknipkunst, leerde gravure-techniek en schilderde als eerste in Nederland pastelportretten. Ze had daardoor nogal wat bewonderaars, wat voor een deel ook wel te verklaren was uit het uitzonderlijke van haar talent. Ze gold als een wonderkind, een bezienswaardigheid, een kermisattractie misschien ook wel.
Grootste bloei
Dat ze zo’n uitzondering was stond haar erg tegen en daar kwam vermoedelijk ook haar behoefte uit voort om meer meisjes en jonge vrouwen aan het studeren te krijgen. Zo publiceerde ze in 1641 haar Verhandeling over de aanleg van vrouwen voor de wetenschap (Dissertatio de ingenii muliebris ad doctrinam & meliores Litteras aptitudine). Ook in haar brieven aan collega-geleerden zette ze vaak haar opvattingen over vrouwen in de wetenschap uiteen. Zo schreef ze in 1638 aan de Franse protestants theoloog André Rivet:
Wetenschap strekt de mens zo tot eer, dat het gerechtvaardigd is te stellen dat ze voor allen en iedereen bereikbaar moet zijn (voor zover ieders omstandigheden dat tenminste toelaten). En dus zie ik niet in waarom deze wereld, die verreweg het mooist is, niet geschikt is voor een jonge vrouw die wij niet verbieden zich toe te leggen op het ontwikkelen en verbeteren van zichzelf. En er is geen reden waarom de staat bang zou moeten zijn voor zo’n verandering, zolang de faam van wetenschappers het schitteren van heersers maar niet in de weg staat. Integendeel, tot de laatste man is iedereen het erover eens dat de staat uiteindelijk tot de grootste bloei zal komen wanneer de meeste mensen niet zozeer aan wetten onderworpen zijn, maar eerder de wetenschap gehoorzamen.
In strijd met de schepping
Rivet vond haar argumentatie sterk en complimenteerde haar ermee, maar de gedachte dat vrouwen hetzelfde recht op wetenschappelijk onderwijs zouden moeten hebben als mannen, ging hem toch te ver. Zoiets was in de strijd met de schepping, meende hij. Hij schreef:
(Het) staat toch vast dat de schepper van de wereld de verschillende seksen zo heeft geschapen dat Hij te kennen heeft gegeven mannen voor het een te hebben bestemd, vrouwen voor het ander.
Er moest nog veel water door de Oudegracht stromen, voor de gedachte aan vrouwen op de universiteit gemeengoed zou worden.
Brieffragmenten uit:
Verhandeling over de aanleg van vrouwen voor de wetenschap, Anna Maria van Schuurman, vert. Renée ter Haar, Noordboek Filosofie, 2021
Boeiende Brieven steunen
Als je deze Substack de moeite waard vindt, kun je het volgende overwegen:
Wetenschap strekt de mens zo tot eer, dat het gerechtvaardigd is te stellen dat ze voor allen en iedereen bereikbaar moet zijn. Dat kan ik alleen maar beamen en probeer ik met mijn substack @labtalesbyshuraila te ondersteunen.